Workshop op maat betekent dat u uw workshop geheel zelf kunt samenstellen met behulp van
de hieronder genoemde onderdelen. De maximum duur van een workshop is 2½ uur.
Er is één onderdeel standaard in elke workshop opgenomen, namelijk
‘voedingsstoffen’. Dit vormt namelijk de basis voor alle workshops en geeft
deelnemers de benodigde informatie die gebruikt zal worden in andere onderdelen.
Algemene kennistest over voeding – circa 10 min. –
klassikaal (leuk als eerste onderdeel van de workshop!)
Alle deelnemers gaan staan. De deelnemer(s) die een fout antwoord geeft/geven gaat/gaan
zitten. Er blijft één winnaar over.
Doel: op een ludieke manier maken de deelnemers kennis met
voeding. Het zorgt voor een ontspannen sfeer en men steekt er veel van op.
Voedingsstoffen (standaard onderdeel) – circa 10 min.
– klassikaal
Korte uitleg over het nut van diverse voedingsstoffen, zoals energie gevende en
essentiële voedingsstoffen en waarom voeding onze vitaliteit en gezondheid in
grote mate beïnvloedt.
Doel: inzicht verkrijgen over de noodzaak van bepaalde
voedingsstoffen en welke voedingsstoffen we beter kunnen vermijden.
Voeding en verpakking – circa 25 min. –
subgroepen
De groep gaat in subgroepen van 3–4 personen uit elkaar en aan de slag. Elke groep
krijgt een tas vol met producten van een bepaalde productcategorie (dranken, sauzen &
mixen, ontbijtgranen, broodbeleg, melkproducten, chips & koekjes en toetjes) en krijgt
een formulier met daarop 10 vragen waarbij ze met elkaar op de juiste antwoorden moeten
zien te komen.
Doel: inzicht verkrijgen in de hoeveel suikers en vetten die
producten vaak bevatten terwijl men dat niet verwacht, hoe verpakkingen consumenten
verleiden en misleiden en waar men op moet letten bij het kopen van verpakte
producten.
Dagelijkse suiker consumptie – circa 20 min. –
individueel (antwoorden worden klassikaal besproken)
Elke deelnemer beantwoordt een vragenlijst met vragen over zijn/haar dagelijks
eetpatroon. Deze opdracht is individueel waarbij de antwoorden niet worden
gedeeld met de andere deelnemers (ligt namelijk vaak gevoelig, met name als
iemand erg veel suiker consumeert). De antwoorden worden uitgedrukt in een
aantal suikerklontjes, zodat men een goed beeld krijgt van de dagelijkse
suikerconsumptie.
Na de vragenlijst ontvangen de deelnemers een lijst met alle benamingen van
suikers, zodat men kennis krijgt over de benamingen die door
voedingsfabrikanten worden gebruikt in verpakte producten.
Doel: door het beantwoorden van de vragen wordt men
zich bewust van de hoeveelheid suiker die hij/zij dagelijks consumeert. Dit is over
het algemeen veel meer dan men denkt, vanwege de hoeveelheid verborgen en
toegevoegde suikers in verpakte producten. Dit is een zeer handig middel om
inzicht te krijgen waarin bezuinigd kan worden om de suikerconsumptie te
verminderen.
Glycemische index uitleggen en after lunch dip – circa
35 min. – klassikaal
Er hangen vier flipover vellen: gezond, suikerrijk, vetrijk, zoutrijk. Elke deelnemer
schrijft één of twee van zijn/haar meest gebruikte tussendoortje(s) op
één van de vellen waarvan hij/zij denkt dat het daar thuishoort. Elk
tussendoortje wordt doorgenomen (juist/fout, toelichting + eventueel een gezond
alternatief). De deelnemers ontvangen achteraf een lijst met alternatieven voor dik
makende tussendoortjes.
Tot slot een korte uitleg over de glycemische index, het effect van voeding op je
energieniveau en hoe je een after lunch dip kunt voorkomen. Ter info: de glycemische
index betreft voedingsmiddelen (die rijk zijn aan koolhydraten ofwel suikers) die de
bloedsuikerspiegel en daarmee ook je energieniveau beïnvloeden.
Doel: dit is een leuk onderdeel waarbij deelnemers niet
alleen te weten komen hoe ‘slecht’ of gezond het tussendoortje is dat ze
eten, maar ook welke gezonde(re) alternatieven er zijn.
Vetten – circa 20 min. – subgroepen
Deelnemers vullen een formulier in die bestaat uit de top 10 vetste en top 5 minst
vette snacks, gebak, koekjes en ijs. De hoeveelheid verzadigd vet van deze
voedingsmiddelen is al ingevuld. Men moet de voedingsmiddelen in de juiste volgorde
zetten.
Doel: iedereen heeft wel eenns zin in iets vets. Dan is
het zeer nuttig om te weten waarvoor je kiest qua hoeveelheid vet, zodat men bewust
een keuze kant maken voor wat men eet.
Etiketten lezen – circa 35 min. –
klassikaal
Deelnemers leren etiketten ontcijferen, misleidingen en keurmerken te herkennen aan
de hand van één voorbeeld-etiket waarop alle onderdelen worden
toegelicht. Vervolgens worden diverse producten bekeken om de praktijk ook echt toe
te passen.
Doel: consumenten lezen over het algemeen vrijwel geen
etiketten, maar gaan af op de voorkant van een verpakt product. Daarbij wordt men
vaak misleid en verleid door de verpakking en zijn mensen er zich er niet van bewust
wat er precies aan ingrediënten in het betreffende voedingsmiddel zit. Dit kan
vaak heel anders zijn dan de verpakking doet vermoeden.
E-nummers – circa 25 min. – subgroepen
Met behulp van een kaartenspel worden de meest voorkomende E-nummers behandeld: welke
E-nummers, in welke producten komen ze voor en wat is de functie van een E-nummer?
Vervolgens wordt een korte toelichting gegeven op E-nummers in z’n
algemeenheid.
Doel: E-nummers hebben een slecht imago, maar zijn
noodzakelijk voor bepaalde doeleinden. Deelnemers krijgen inzicht in het nut, de zin
en onzin van en feiten en fabels over E-nummers.
Voeding en bewegen– circa 15 min. –
subgroepen
Tijdens dit onderdeel worden ingenomen (consumptie) en verbruikte calorieën
(bewegen) met elkaar vergeleken d.m.v. een leuke invulopdracht. Hierbij moeten
deelnemers in subgroepen raden hoeveel calorieën worden verbruikt bij bepaalde
beweging (sport) en hoe makkelijk je die weer aanvult met drank en snacks (die vaak
na het bewegen worden geconsumeerd).
Doel: inzicht krijgen in calorieopname versus -verbruik
en hoe hierin een goede balans te krijgen.
Maaltijden – circa 15 of 40 min. –
individueel en/of subgroepen
Maaltijden analyseren – circa 15 min. – individueel
Op 25 foto’s staan diverse ontbijten, lunches en diners afgebeeld. Er moet
worden geraden welke voedingsstoffen in deze maaltijden de boventoon voeren:
eiwitten, vetten of koolhydraten.
Maaltijden samenstellen – circa 25 min. – subgroepen
In subgroepen gaan deelnemers uiteen. Ieder gaat zelf een ontbijt, lunch en diner
samenstellen. Deze maaltijden moeten aan een aantal factoren voldoen. Daarna
worden de maaltijden met elkaar besproken.
Doel: deze opdrachten geven inzicht in hoe je gezonde
maaltijden kunt samenstellen en met name hoe je bepaalde energie gevende
voedingsstoffen in een maaltijd kunt laten overheersen.
Fabels en feiten over voeding – circa 10 min. –
klassikaal (leuke afsluiter!)
Een spel waarin veel leuke en opzienbarende fabels en feiten over voeding aan bod
komen. Er zijn twee denkbeeldige vakken. De deelnemers moeten bij elke vraag in
het feiten- of fabelsvak gaan staan.
Doel: op een ludieke en ontspannende manier krijgen
deelnemers kennis over heel veel leuke weetjes over voeding. Ook komen vele fabels
die op het internet rondzwerven aan bod.