» | Natuurlijke stoffen komen van bijvoorbeeld planten en fruitsoorten. Voorbeelden zijn E330 (uit citroen), E300 (bekend als vitamine C) en E100 (gele kleurstof uit de geelwortel). Een groot deel van alle E-nummers zit van nature al in voedsel. |
» | Natuur-identieke stoffen zijn stoffen die in de natuur voorkomen, maar goedkoper en met een identieke structuur in een laboratorium gemaakt worden. Een voorbeeld is appelzuur E296 dat kunstmatig wordt gemaakt, maar ook uit een natuurlijke bron kan komen. |
» | Synthetische stoffen. Deze worden in het laboratorium gemaakt en komen niet in de natuur voor. Voorbeelden zijn het omstreden E102 Tartrazine en E131 Patentblauw (felgele en blauwe kleurstof in snoepgoed) en E955 Sucralose (zoetstof). |
» | Kleurstoffen (E100–E180): geven een product de gewenste kleur. |
» | Conserveermiddelen (E200–E252): maken het product langer houdbaar. |
» | Voedingszuren (E260–E297 en E322–E385): zorgen voor een betere werking van de antioxidanten en kleurstoffen, en verlagen de pH-waarde, het product wordt dus minder zuur. |
» | Antioxidanten (E300–E321): maken het product langer houdbaar. |
» | Geleermiddelen, stabilisatoren, emulgatoren en verdikkingsmiddelen (E400–E495): geleermiddelen zorgen voor de structuur van een product, emulgatoren zorgen ervoor dat een hydrofiele en hydrofobe stof kunnen mengen, stabilisatoren houden het mengsel bij elkaar en verdikkingsmiddelen verdikken de structuur van het product. |
» | Smaakversterkers (E620–E650): versterken de smaak van het product. |
» | Voor welke levensmiddelen de stof noodzakelijk is. |
» | Hoeveel van de toevoeging mag worden toegevoegd. |
» | Wat de kleinste hoeveelheid is waarmee het gewenste effect (kleur, smaak, houdbaarheid, etc.) kan worden bereikt. |
» | PKU: mensen met de aangeboren stofwisselingsziekte PKU kunnen het aminozuur fenylalanine uit aspartaam niet verteren. Op producten met aspartaam (E951 en E962) staat daarom de waarschuwing ‘bevat een bron van fenylalanine’. |
» | Sulfietallergie: mensen met overgevoeligheid voor sulfiet moeten producten mijden met zwaveldioxide (E220) en kalium-bi-sulfiet (E228). |
Rubriek | E-nummers | Functie |
---|---|---|
Antiklontermiddelen | E500–E586 | Gaan het samenklonteren tegen van poedervormige levensmiddelen. Ze komen onder andere voor in poedersuiker, zout en soeppoeder. |
Antioxidanten | E301–E321 | Beschermen tegen aantasting door de zuurstof in de lucht, waardoor smaakbederf wordt tegengegaan. Ze komen onder andere voor in slasaus, mayonaise en koekjes. |
Antischuimmiddelen | E431–E495, E551–E556 | Voorkomen dat een product gaat schuimen tijdens bereiding of gebruik. Ze komen onder andere voor in soep en ananassap. |
Complexvormers | E574–E579 | Zorgen ervoor dat metaalionen niet verstorend in het product kunnen werken. Het zit bijvoorbeeld in frisdranken, kaas en sausen. |
Conserveermiddelen | E200–E290, E334–E337 | Gaan bederf door bacteriën en schimmels tegen. Ze verlengen de houdbaarheid. Ze komen in veel productsoorten voor. |
Dragerstoffen | E559, E1202 | Helpen onder andere bij het oplossen van bepaalde stoffen, zoals in oplosdranken en wijn. |
Drijfgassen | E938–E949 | Gassen die in verpakkingen voor druk zorgen: als men op de opening drukt, komt het product eruit. Bijvoorbeeld bij slagroom in een spuitfles. |
Emulgatoren | E322, E422–E495 | Maken het mogelijk vet en water te vermengen tot één geheel (emulsie). Ze komen voor in onder andere slasaus, mayonaise en margarine. |
Geleermiddelen | E400–E473 | Verdikkingsmiddelen voor het steviger maken van vruchtenproducten zoals jam en toetjes. |
Glansmiddelen | E900–E914 | Geven een glanzend laagje. Dit is meestal een dun laagje was. Ze zitten op rozijnen en sommige snoepjes. |
Klaarmiddelen | E1202 | Stoffen die worden gebruikt voor het helder maken van dranken, zoals bier en wijn. |
Kleurstoffen | E100–E180 | Worden gebruikt voor het kleuren van levensmiddelen. Ze zitten onder meer in aardbeienjam, gekonfijte kersen, vruchtenyoghurt, snoepjes, margarine, vanillevla, krentenbrood en advocaat. |
Meelverbeteraars | E920–E928 | Worden aan meel of deeg toegevoegd om de bakeigenschappen te verbeteren of om meel witter te maken. |
Metaalbinders | E574–E579 | Binden losse moleculen van metalen en voorkomen zo dat deze moleculen giftig kunnen zijn of het product veranderen. Ze zitten onder andere in sauzen, ingeblikte groenten en mayonaise. |
Rijsmiddelen | E500–E541 | Laten het deeg rijzen. Ze zitten in zelfrijzend bakmeel, cakemeel en bakpoeder. |
Smaakversterkers | E620–E650 | Versterken de smaak en zitten bijvoorbeeld in soep in blik, soep in droge vorm, sojasaus (ketjap), worst en verschillende snacks. |
Stabilisatoren | E220–E228, E400–E452 | Stabiliseren de toestand waarin een product verkeert. Ze voorkomen bijvoorbeeld het uitdrogen bij vleeswaren, vooral bij ham. In consumptie-ijs gaan ze de vorming van ijskristallen tegen. Ze zitten onder meer in mayonaise, slasaus, vleeswaren, ijs en chocolademelk. |
Verdikkingsmiddelen | E400–E469, E551–E556, E1404–E1452 | Maken het product steviger (een soort bindmiddel). Ze zitten in puddinkjes, ijs, slasaus, halvarine, toetjes, advocaat en halva-jam. |
Verpakkingsgassen | E938–E949 | Zorgen ervoor dat het product goed blijft. Op de verpakking staat dan vaak: ‘Verpakt onder beschermende atmosfeer’. |
Voedingszuren | E260–E297, E325–E363 | Verlagen de zuurgraad (pH). Daarmee wordt het product zuurder. Versterken de werking van antioxidanten en conserveermiddelen en gaan verkleuring tegen. Ze zitten onder andere in jam, vruchtensap, slasaus, augurken in het zuur, vruchten in blik en zure melkproducten. |
Vulstoffen | E170 | Worden soms in medicijnen en voedingssupplementen (capsules/tabletten) gebruikt. Daar zit dan maar een paar milligram actieve stof in. De vulstof zorgt voor volume. |
Zetmeel (gemodificeerd) | E1404–E1452 | Wordt gebruikt als verdikkingsmiddel, stabilisator, emulgator of bindmiddel. Het zit onder meer in soepen, sauzen, specerijen, vegetarische producten, deegwaren, snoep, koek en bewerkt vlees. |
Zoetstoffen | E420–E421, E953–E968 | Worden toegevoegd om producten zoeter te maken. |
Zuurteregelaars | E500–E530 | Reguleren de zuurtegraad van een product. Ze zorgen voor een zuurdere of minder zure smaak. Ze zitten in ijs, melkproducten met vruchtensap en vleeswaren. |